Doop

Wij willen als kerkenraad niet afwijken van deze kerkorde. We behoren nu eenmaal tot de Protestantse kerk in Nederland. Daarnaast sluit deze ook bepaalde discussies uit als bv de herdoop die geopperd werd in Woord en Dienst van 26 oktober 2007 door ds G.H.Abma. 

1. Betekenis van de kinderdoop

  • Afwassing van zonden. Maar heeft zo'n klein kindje al gezondigd? Nee, maar het is een mens (uit zondige ouders) en heeft zo deel aan een onvolmaakte, gebroken wereld: de zonde zit er in de kiem al in. In onze tijd is het zondebesef niet sterk ontwikkeld en dus is deze betekenis van de doop voor velen moeilijker om aan te nemen. 
  • Verder betekent de doop: 'Gods bezit' zijn. Hij wil voor ons zorgen, zoals een goede vader voor zijn kinderen zorgt. God wil niet meer zonder de gedoopte en Hij hoopt er op dat wij niet meer zonder Hem willen. 
  • En wij worden gedoopt in de Heilige Geest; d.w.z. die Geest geeft ons geloof en maakt dat wij willen leven volgens de wil van God (d.w.z. leven in de liefde).

Jezus' instelling van de doop, zie Matth.28:19. 

 

2. Kinderdoop / volwassenendoop 
In onze kerken kun je kiezen voor kinderdoop óf volwassenendoop, dus geen herdoop.
Wat pleit ten diepste voor de kinderdoop? De Here God zegt als eerste 'ja' tot het kind; pas daarna zegt het (mensen)kind 'ja' tot God.
Wat pleit voor volwassenendoop? Als volwassene kies je bewust voor het christelijk geloof.
Bijbellezing: Gen.17:9-27.
De doop in andere kerkgemeenschappen, genoemd door de generale synode, is erkend en geeft geen aanleiding tot “her”doop. We gaan uit van de traditionele doop: besprenkeling met water, geen onderdompeling.


3. Doopbediening 
We gaan er van uit dat de doop in het midden van de gemeente plaats vindt, tenzij zwaarwegende redenen dit verhinderen ( bv ernstige ziekte van de dopeling ) dit ter beoordeling van de kerkenraad. Dit is kerkordelijk ook juist, mits de kerkenraad vertegenwoordigd is; ook andere gemeenteleden mogen daarbij zijn.
We gaan ervan uit dat uitsluitend de formulieren van het dienstboek kunnen worden gebruikt
( zie ord. 6, art. 3 van de kerkorde ).
We gaan er vanuit dat, voor wie dat wenst, er tenminste eenmaal per maand de gelegenheid tot doop bestaat.

 

Doopaanvraag 
De doopaanvraag komt van de ouder(s), verzorgers óf van de volwassene die gedoopt wenst te worden. Hierna volgt het doopgesprek.

 

Doopgesprek
Het doopgesprek is een taak van de kerkenraad, die dit delegeert aan de predikant en de (wijk)ouderling. De uiteindelijke beslissing om wel/niet te dopen, berust dan ook bij de kerkenraad. Deze neemt die beslissing ná het doopgesprek.
In het doopgesprek dienen in ieder geval de volgende vragen te worden gesteld:
• Waarom wilt u deze doop?
• Hoe is uw kerkelijk (mede)leven tot nu toe geweest?
• Wat betekent de doop voor de kerkelijke betrokkenheid in de toekomst?

In het gesprek wordt het gekozen doopformulier ( zie het dienstboek ) doorgenomen.


De doop 
De doopvragen mogen alleen worden beantwoord door belijdende leden én doopleden, overeenkomstig de federatieovereenkomst. Met andere woorden: deze doopvragen worden niet voorgelegd aan degene die geen belijdend lid of dooplid is.

terug